Als tiener was ik fan van tennisser Andre Agassi. Wij keken thuis vaak met familie naar tennistoernooien. Zo’n langharig joch in felgekleurde kleding, dat kon natuurlijk absoluut niet in het keurige tennis, vonden mijn ouders en ooms en tantes. Dus – rebelse puber als ik was – werd Agassi uiteraard mijn favoriet. Hij was ook nog eens heel erg goed in tennis.
Inmiddels kijk ik nauwelijks meer sport op tv, maar heb ik wel met veel plezier de autobiografie Open van mijn jeugdidool gelezen, om zo een inkijkje te krijgen in zijn bewogen leven. De titel is goed gekozen, Agassi is enorm openhartig over zijn leven, zowel op de tennisbaan als daarbuiten. Hij haatte het tennis, maar moest van zijn fanatieke vader. Die wilde namelijk per se een toptennisser in de familie en Andre was nou eenmaal de beste van zijn broer en zussen. Die wilde manen waren trouwens nep! En uiteindelijk kwam het goed. Meer zal ik niet verklappen, maar hou je van sport en van biografieën, dan is dit een aanrader!